Nieuws

Smaldeel commissie Zevenbergen schrijft brief aan Slob

Tekst Renée van Eijk, Eva Naaijkens, Lisa Gaikhorst, Jasper Rijpma
Gepubliceerd op 01-02-2021 Gewijzigd op 02-02-2021
De Commissie Onderwijsbevoegdheden heeft de opdracht beëindigd. Leraren en schoolleiders (die er in de meerderheid waren) hielden de rug recht in de discussies. Op cruciale aspecten uit het beoogde advies bleken de tegenstellingen met andere commissieleden onoverbrugbaar. In deze brief aan demissionair minister Slob leggen Eva Naaijkens, Renée van Eijk en collega’s uit waarom.

Amsterdam, 14 januari 2021

Betreft: bevoegdhedenstelsel

 

Hooggeachte meneer Slob en mevrouw Van Engelshoven,

De Commissie Onderwijsbevoegdheden heeft op donderdag 7 januari de opdracht beëindigd. Ten aanzien van uw opdracht heeft de commissie op veel punten overeenstemming bereikt. Echter, op cruciale aspecten uit het beoogde advies bleken de tegenstellingen onoverbrugbaar. In deze brief willen wij onze visie op het bevoegdhedenstelsel uitleggen. 

In februari 2020 heeft u de Commissie Onderwijsbevoegdheden geïnstalleerd; u vroeg ons het rapport ‘Ruim baan voor leraren’ van de Onderwijsraad (1) uit te werken. De commissie heeft de opdracht gekregen om te adviseren over de vormgeving van een nieuw bevoegdhedenstelsel. Ook wilde u weten wat eventuele aanpassingen in dit stelsel betekenen voor de vorm en inrichting van lerarenopleidingen.

 

Stelselwijziging

‘Ruim Baan voor leraren’ (2018) pleitte onder meer voor:

  • Een brede pedagogisch-didactische basis voor álle leraren,

  • Het clusteren van bekwaamheidsgebieden tot bredere bevoegdheden,

  • Het verruimen van het loopbaan- en ontwikkelperspectief voor leraren, door de inzetbaarheid van leraren te vergroten,

  • Een integrale herziening van de opleidings- en arbeidsstructuur.

Leraren hebben via diverse enquêtes aangegeven zich niet te kunnen vinden in het advies van de Onderwijsraad; er is geen brede steun voor een nieuw bevoegdhedenstelsel. (2) Voor ons waren dit duidelijke signalen om kritisch naar onze positie te kijken: zitten we op de juiste weg? Dit vooral in het licht van het dringende advies dat de Commissie Dijsselbloem heeft gedaan aangaande onderwijsvernieuwingen en stelselwijzigingen.
 

De commissie Dijsselbloem werd ingesteld om de onderwijsvernieuwingen in het vo (studiehuis, tweede fase) tegen het licht te houden. Haar oordeel was keihard: de overheid had veel steken laten vallen. In haar rapport (2008) kwam zij tot de volgende criteria voor onderwijsvernieuwing en stelselwijzigingen in de toekomst:

  • De probleemanalyse is wetenschappelijk onderbouwd en wordt breed gedragen door betrokkenen.

  • Er is aangetoond dat overheidsinterventie nodig is en eerder beleid is geëvalueerd. Er is verantwoord welke beleidsalternatieven zijn overwogen en gekozen.

  • Het beleid is opgesteld en uitgewerkt rekening houdend met ander beleid.

  • De gekozen beleidsoptie moet wetenschappelijk gevalideerd worden in kleine pilots.

  • Aan de voorwaarden voor een goede implementatie (tijd, geld, expertise) is voldaan.

  • Scholen en docenten zijn actief betrokken bij de totstandkoming van de vernieuwing.

  • Er is voldoende draagvlak voor de vernieuwing onder alle betrokkenen.

  • De vernieuwing moet tussentijds worden geëvalueerd, echter zonder overhaaste bijstellingen.

  • Wie wil afwijken van dit toetsingskader moet dit altijd eerst uitleggen aan het parlement.

 

 

We hebben er binnen de commissie voor gepleit om aan de criteria van Dijsselbloem te voldoen. Het gaat immers om een grondige herziening van het beroep van leraar. Dit moet niet overhaast gebeuren. Wat ons betreft stond er een aantal punten ter discussie. Hieronder geven wij in het kort onze visie op die punten. 

 

De eenmalige bevoegdheid als startbewijs tot het beroep van leraar

Een deel van de commissie was voorstander van het invoeren van een eenmalige bevoegdheid. Deze eenmalige bevoegdheid kent volgens ons echter te grote risico’s. Leraren mogen met een eenmalige bevoegdheid lesgeven in een vak of sector waartoe ze niet bekwaam zijn (want ze zijn immers al bevoegd). Terwijl onderzoek laat zien dat leraren juist betere leerprestaties met kinderen behalen als ze bekwaam zijn voor een specifiek vak of sector. Vanuit de literatuur valt ook niet te onderbouwen dat alternatieve borgingsmechanismen (zoals borging via het HRM-beleid van scholen) voldoende garantie bieden dat leraren alleen lesgeven in een nieuw vak of nieuwe sector als ze daarvoor bekwaam zijn (3) (4).

Wij hebben er daarom voor gepleit in de commissie om de herziening van het bevoegdhedenstelsel te beperken tot het formuleren van vier nieuwe bekwaamheidsgebieden. Door deze bekwaamheidsgebieden (inclusief een gemeenschappelijke kern) te onderscheiden is eenvoudiger te zien welke bekwaamheidsgebieden een (aankomend) leraar al beheerst en waar een (aankomend) leraar zich nog in zou moeten ontwikkelen om een aanvullende bevoegdheid te halen. Het voordeel van het formuleren van een gemeenschappelijk bekwaamheidsgebied is dat het leraren helpt om gemakkelijker in een aanvullend vak of andere sector les te gaan geven (want deze gemeenschappelijke kern hoeft dan niet meer opnieuw te worden gevolgd). Deze denklijn wilden we grondig toetsen bij en uitwerken met verschillende geledingen.

 

Koppeling van masterniveau aan bekwaamheidsgebieden voor de bovenbouw havo en vwo

Een deel van de commissie wilde niet expliciet het masterniveau verplicht stellen voor de bovenbouw van de havo en het vwo. Om les te geven aan deze specifieke doelgroep van leerlingen is echter gedegen kennis van de vakinhoud en vakdidactiek nodig. Uit wetenschappelijke literatuur komt naar voren dat masteropgeleide leraren over meer vakinhoudelijke en vakdidactische kennis beschikken (5) (6) (7), wat samenhangt met hogere leerprestaties van hun leerlingen. Wij vinden het daarom van cruciaal belang om voor leraren in de bovenbouw van het havo en het vwo het masterniveau verplicht te blijven stellen, zoals dat nu ook het geval is. Master opgeleide leerkrachten zijn van groot belang voor de onderwijskwaliteit. Wij erkennen daarom het belang om ook in de andere sectoren (po, mbo) en de onderbouw van het vo meer masteropgeleide leraren te krijgen.

 

Opleiden tot bredere bevoegdheid

De commissie heeft de mogelijkheid verkend van een bredere bevoegdheid voor leraren, om aan te sluiten bij ontwikkelingen in de praktijk waarbij steeds meer vakoverstijgend wordt gewerkt. Maar, omdat vakinhoudelijke en vakdidactische kennis van groot belang zijn voor de kwaliteit van het onderwijs (8), en wij constateren dat er geen eenduidig bewijs is dat vakoverstijgend werken leidt tot betere leerprestaties (9), adviseren wij de bevoegdheid niet te verbreden tot meerdere vakken (omdat het risico bestaat dat de specifieke vakkennis en vakdidactiek dan verschraalt). Om tegemoet te komen aan de vraag vanuit de praktijk naar leraren die vakoverstijgend zijn opgeleid, adviseren we de mogelijkheid te verkennen om leraren op te leiden tot één kernvak, binnen een breder vakgebied. De leraar blijft zo uiteindelijk bevoegd voor dat ene kernvak en mag alleen daarin lesgeven, maar leert wel over de grenzen van zijn vakgebied heen te kijken.

 

Weghalen van reëel ervaren knelpunten

Wij herkennen de knelpunten in het bevoegdhedenstelsel. Denk aan het belang van meer uniformiteit in de lerarenopleidingen en het terugdringen van de grote hoeveelheid routes tot het leraarschap. (10) Ook erkennen wij het gegeven dat zij-instromers met reeds verworven bekwaamheden eenvoudiger een bevoegdheid moeten kunnen halen. Verder zien ook wij de vraag naar leraren die buiten de kaders van het eigen vak kunnen denken groeien en delen wij de analyse dat het makkelijker moet worden om een aanvullende bevoegdheid te halen. Ook waren we het er snel over eens dat, hoewel dit buiten onze opdracht lag, de arbeidsrechtelijke positie van de leraar niet los gezien kan worden van mutaties binnen het bevoegdhedenstelsel - gedacht kan worden aan het opheffen van de loonkloof tussen het primair en voortgezet onderwijs. Tot slot erkennen wij het belang van het verruimen van de loopbaan- en het ontwikkelperspectief voor leraren. Maar daarvoor hoeft niet het hele stelsel op de schop, met alle risico’s van dien. Wij waarschuwen – in lijn met de commissie Dijsselbloem - tegen een overhaast vernieuwingstraject dat niet kan rekenen op draagvlak. Dat is, in onze optiek, an accident waiting to happen.

 

Vervolgtraject: beroepsgroep aan zet

Hoe nu verder? In onze optiek moet de discussie over een eventuele herziening van het bevoegdhedenstelsel beginnen bij de beroepsgroep zelf, bij de leraar. Het is immers zijn vak dat ‘in de steigers’ gaat. De herziening van de bevoegdheden biedt de beroepsgroep een prachtige kans om met elkaar de dialoog aan te gaan over wat ‘goed leraarschap’ inhoudt. Deze dialoog zou de opmaat moeten vormen voor een eventueel nieuw te ontwerpen stelsel van bekwaamheidsgebieden, dat vervolgens samen met de andere betrokken partijen - de driehoek werknemer, werkgever, opleiding - uitgewerkt dient te worden tot een geheel van bekwaamheidseisen, ondersteund door en gebaseerd op wetenschappelijke kennis. Dit is een proces dat meer tijd en inspanning vergt, maar het is de enige manier om naar een breed gedragen advies toe te werken.

 

Ten slotte

We zijn ons allemaal bewust van de cruciale rol die de leraar speelt in de ontwikkeling van onze kinderen en daarmee van onze samenleving en kenniseconomie. Tegelijkertijd realiseren wij ons dat dit doel niet kan worden bereikt door leraren alleen, vele belangrijke voorwaarden dragen daar aan bij waaronder een goede samenwerking met werkgevers en een sterke opleidingsstructuur. Wij schrijven deze brief vanuit onze oprechte zorg om dit belangrijke vak. Onze doelstelling is steeds dat het beoogde advies een positief effect heeft op de kwaliteit van onderwijs. De door de verschillende commissieleden ingebrachte perspectieven konden helaas niet voldoende bij elkaar worden gebracht. Wij hopen dat u er als demissionair minister zorg voor kunt dragen om dit perspectief op het bevoegdhedenstelsel door te geven aan uw opvolgers binnen het ministerie.


Hoogachtend,

Renée van Eijk,

Lisa Gaikhorst

Eva Naaijkens

Jasper Rijpma

 

(1) Onderwijsraad, Ruim baan voor leraren, 2018

(2) https://www.aob.nl/nieuws/leraren-willen-geen-grote-wijzigingen-in-bevoegdheden/

(3) Staat van het Onderwijs, 2019

(4) Reezigt, e.a., 2019

(5) Großschedl et al., 2015

(6) Baumert e.a., 2010

(7) Darling-Hammond e.a., 2002

(8) Großschedl et al., 2015

(9) Wilschut & Pijls, 2018

(10) https://www.regioplan.nl/project/toekomstverkenning-bevoegdhedenstelsel-vo/

Verder lezen

1 Hybride beroep
2 Revolutionair appèl uit onverwachte hoek
3 Leraren over plannen Zevenbergen
4 Leraar moet aan tafel bij commissie Zevenbergen

Click here to revoke the Cookie consent