Terug naar de krant

Nederland, stap uit het klimaatonvriendelijke Energiehandvest

Leeslijst opinie
Energie Het Energiehandvest plaatst investeringen van bedrijven boven klimaatmaatregelen. Modernisering van het handvest verandert daar niets aan, schrijft .
Leeslijst

Vorige maand werd Italië veroordeeld tot het betalen van 240 miljoen euro aan het Engelse gas- en oliebedrijf Rockhopper. De grond van de veroordeling, uitgesproken door een internationaal arbitragetribunaal op basis van het Energiehandvest, was de beslissing van Italië om het boren naar olie en gas voor zijn kust niet meer toe te staan. Het Energiehandvest waar 53 landen bij zijn aangesloten is een wapen in de handen van fossiele bedrijven dat het bestrijden van de klimaatcrisis ernstig belemmert.

Daar kan echter verandering in komen. In de komende twee maanden zullen de EU-lidstaten over de toekomst van het Energiehandvest beslissen. Op de agenda staat een fundamentele keuze: het uittreden van de EU en de EU-lidstaten uit het Energiehandvest, óf het instemmen met een moderniseringspakket. Daarover is afgelopen juni tussen de verdragsluitende landen een principeakkoord gesloten.

Al geruime tijd wordt grote kritiek geleverd op het Energiehandvest. Anders dan nationaal recht beschermt het Energiehandvest niet alleen verloren investeringen, maar ook (onzekere) toekomstige winst. Zo had Rockhopper 30 miljoen euro in zijn project voor de Italiaanse kust geïnvesteerd, slecht een achtste van de toegekende schadevergoeding.

Verdienmodel voor fossiele bedrijven

Daarnaast is het een obstakel in het voeren van klimaatbeleid. De klimaatcrisis vereist een energietransitie van ongekende proporties en tempo, waarbij we ook versneld afscheid moeten nemen van de bestaande fossiele infrastructuur. Het is juist deze context waarin het Energiehandvest is verworden tot een aantrekkelijk verdienmodel voor fossiele bedrijven. Procedures kunnen zonder noemenswaardige kosten of risico’s worden gevoerd, wat de wildgroei ervan bevordert. Grote internationale advocatenkantoren adverteren inmiddels met de ‘kansen’ die het investeringsverdrag biedt.

Met het oog hierop riep de Tweede Kamer eerder dit jaar al op om uit het verdrag te stappen. Een veelgehoord argument tegen deze stap is dat het Energiehandvest een zogenaamde ‘overlevingsclausule’ bevat waardoor investeringen nog twintig jaar na uittreding worden beschermd. Deze lange overgangsperiode wordt onder andere door de Europese Commissie aangevoerd om voor de andere optie, de modernisering van het verdrag, te kiezen.

Fundamentele pijnpunten

Deze modernisering biedt via een ‘flexibiliteitsmechanisme’ de verdragsluitende partijen de mogelijkheid om investeringsbescherming voor fossiele brandstoffen op hun grondgebied eerder te beëindigen – na tien jaar voor bestaande investeringen en na negen maanden voor nieuwe investeringen. Ook zouden arbitrageprocedures binnen de EU – dit betreft op dit moment ongeveer twee derde van alle geschillen – worden uitgesloten.

Toch neemt de voorgestelde modernisering de fundamentele pijnpunten van het verdrag niet weg. Juist op korte termijn zullen veel klimaatmaatregelen genomen moeten worden die door de bescherming van fossiele investeringen kunnen worden belemmerd. Daarnaast blijft ook het gemoderniseerde Energiehandvest een onwenselijk juridisch kader dat voorrang geeft aan economische doelstellingen boven noodzakelijk klimaatbeleid.

Zo wordt investeringsbescherming onder het gemoderniseerde Energiehandvest zelfs uitgebreid naar hernieuwbare energie, wat een innovatief energiebeleid verlamt. De grote snelheid waarmee de energietransitie moet plaatsvinden vereist dat keuzes worden gemaakt die later mogelijk weer moeten worden aangepast. De discussie over het gebruik van biomassa voor elektriciteitsopwekking is hier een goed voorbeeld van. De modernisering is daarmee op dit punt een vloek, geen zegen, voor de energietransitie.

Lees ook Waarom een Russische hoogleraar de lancering van het Europese Energiehandvest geen goed idee vond

Gecoördineerde terugtrekking

De betere – en juridisch prima haalbare – optie is dan ook om met zoveel mogelijk gelijkgestemde landen uit het verdrag te stappen en een onderlinge overeenkomst te sluiten op basis waarvan arbitrageprocedures worden uitgesloten. Dit zou alle EU-landen moeten omvatten maar ook non-EU landen. Frankrijk, Duitsland, Nederland, Polen en Spanje hebben al eerder aangegeven uitstappen te overwegen. Wanneer in de komende maanden overeenstemming over uittreding wordt bereikt, staat niets een onderlinge overeenkomst, die direct kan ingaan, in de weg.

Een dergelijke gecoördineerde terugtrekking uit het Energiehandvest is te prefereren boven modernisering van een essentieel gemankeerd instrument. Het zou daarnaast een belangrijk signaal zijn dat we niet meer verder willen met verdragen die investeerdersrechten boven alle andere overwegingen plaatsen.

Een versie van dit artikel verscheen ook in de krant van 28 september 2022.

Mail de redactie

Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

Maximaal 120 woorden a.u.b.
Vul je naam in