Direct naar artikelinhoud
Bellen metbuitenlandredacteur Rob Vreeken

In Boetsja liggen de lijken op straat, maar de kans dat de daders worden berecht lijkt ‘vrij klein’

Na de Russische terugtrekking liggen in Boetsja de lijken op straat. De wereldwijde afschuw is groot, maar of de daders ooit gestraft worden? We vragen het buitenlandredacteur Rob Vreeken.

Massagraf in Boetsja, 3 april. Honderden gedode burgers liggen in massagraven of zijn op straat achtergelaten.Beeld AFP

Dag Rob, Russische oorlogsmisdaden in Oekraïne, kwamen die als een verrassing?

‘Ja. Dat er oorlog wordt gevoerd, wordt in het internationaal recht als voldongen feit aanvaard. Maar geweld tegen burgers is een zogenoemde ‘oorlogsmisdaad’: onaanvaardbaar. De Russen werden vaker beschuldigd van gruwelijkheden, maar toen journalisten afgelopen weekend Boetsja binnenkwamen, een voorstad van Kyiv waar de Russen waren vertrokken, zagen we hoe dat eruit ziet.

‘Ik werd vooral geraakt door de nonchalance van de gruwelijkheden. Je ziet hier en daar een lichaam  liggen, aan de kant van de weg. Ze houden een boodschappentas vast of liggen bij een fiets. Alsof er lukraak mensen zijn neergeschoten. Op een van de foto's zie je een levenloze vrouwenhand met gelakte nagels. Je ziet in één oogopslag: dit was een burger. Dat de Russen voor het oog van de wereld dit soort dingen doen, is krankzinnig.’

De Oekraïense procureur-generaal dringt erop aan om de gruwelijkheden te documenteren ‘zodat de beesten die dit hebben gecreëerd worden gestraft’. Hoe werkt dat?

‘Net als bij elke andere rechtszaak: je hebt wettig en overtuigend bewijs nodig. Sinds de invasie heeft Oekraïne verschillende onderzoeksteams opgezet om oorlogsmisdrijven in kaart te brengen, onder andere samen met Polen en Litouwen. Ook het Internationaal Strafhof in Den Haag is een strafrechtelijk onderzoek begonnen. Dat kan gewoon naast elkaar bestaan. De onderzoekers zullen in Boetsja bewijs proberen te verzamelen: ooggetuigenverklaringen opnemen, beeldmateriaal veiligstellen. Daarbij kunnen ze ook gebruikmaken van documentatie van derden: onderzoek door mensenrechtenorganisaties en journalistieke producties.’

Hoe groot is de kans dat de daders in de cel belanden?

‘Het gunstige is dat Boetsja nu toegankelijk is voor onderzoekers. Dat was bij vorige conflicten wel anders, bijvoorbeeld omdat een dictator nog aan de macht is. Ook hebben de Oekraïners een professioneel inlichtingenapparaat. Misschien weten ze nu al welk Russisch bataljon in Boetsja heeft huisgehouden.

‘De vraag is of de daders gestraft zullen worden.  De verantwoordelijke soldaten zullen binnen de kortste keren in Rusland zitten. Het wordt dan heel moeilijk om ze te vervolgen. Dat landen onderdanen uitleveren is niet gebruikelijk. Bovendien is Rusland niet aangesloten bij het hof.

‘Het zijn gek genoeg de vredesonderhandelingen die de berechting uiteindelijk kunnen frustreren. Ik sprak een aantal experts die voorspellen dat de Oekraïense onderhandelaars straks mogelijk moeten kiezen tussen vrede en rechtvaardigheid. Dat speelde tijdens de oorlog in Joegoslavië ook een rol. De Russen zullen aan de onderhandelingstafel wellicht willen praten over het opgeven van de Donbas, maar de voorwaarde stellen: we willen niet vervolgd worden. Dat kan een officiële eis zijn, of op de achtergrond meespelen. En dan is het nog maar de vraag wat Oekraïne verkiest: vrede of berechting.’

Als Oekraïne afziet van vervolging, hoe zit het dan met het Strafhof?

‘Het Strafhof kan wel degelijk toeslaan. Milosevic, Mladic en Karadzic (oorlogsmisdadigers uit Servië, red.), ze hebben uiteindelijk allemaal in een Haagse cel gezeten. Dat kan Poetin ook overkomen. Het hangt allemaal af van aanklager Karim Khan. Khan zal altijd zeggen dat hij compleet onafhankelijk opereert. Maar ik heb de indruk dat ook hij gevoelig is voor politieke druk. Dat is niet gek. Poetin, de president van permanent lid van de VN-Veiligheidsraad aanklagen, dat is nogal wat.

Rob Vreeken sprak met Cedric Ryngaert (hoogleraar internationaal recht, Universiteit Utrecht), Alette Smeulers (hoogleraar strafrecht en criminologie van de internationale misdrijven, Rijksuniversiteit Groningen) en Sergey Vasiliev (hoofddocent internationaal strafrecht, Universiteit van Amsterdam)