Direct naar artikelinhoud
OpinieFrank Vandenbroucke e.a.

Europese solidariteit in de strijd tegen epidemieën is nodig, het draagvlak bij de bevolking lijkt er te zijn

Een onderzoeker werkt aan een vaccin tegen het nieuwe coronavirus, in Kopenhagen.Beeld AFP

Frank Vandenbroucke, universiteitshoogleraar (UvA); Francesco Nicoli, hoogleraar economisch beleid (UGent); Anniek de Ruijter, universitair hoofddocent EU gezondheidsrecht (UvA); Brian Burgoon, hoogleraar internationale politieke economie (UvA); Roel Beetsma, hoogleraar economie (UvA).

Een centrale Europese aankoop, opslag en verdeling van medicijnen en hulpmiddelen tegen gevaarlijke besmettelijke ziektes is hard nodig. De nationale regeringen huiveren ervoor, de burgers vinden het goed.

Maarten Rabaey klaagt het zwakke optreden van de Europese Unie in de strijd tegen Covid-19 aan (DM 21 maart). Hij merkt schamper op dat de Europese Commissie, toen de omvang van de ramp duidelijk was, nog niet veel verder geraakt was dan een aanbesteding voor de gemeenschappelijke inkoop van hulpmiddelen. Een terechte kritiek. Nu is de gemeenschappelijke inkoop van medische hulpmiddelen en medicijnen wel een opdracht bij uitstek voor de EU. Maar ook dit kan veel krachtiger en efficiënter aangepakt worden. Waarom is dat zo belangrijk, en hoe kan het beter?

Als je medicijnen en uitrusting gemeenschappelijk opslaat, dan organiseer je een centrale voorraad die veel groter is dan de voorraad die ieder land afzonderlijk kan aanleggen. Op die manier is er veel meer van een medicijn direct beschikbaar om een infectieziekte te bestrijden, zodra ze ergens opduikt, en kan verdere verspreiding snel de kop ingedrukt worden. En natuurlijk staat de EU sterker dan individuele landen om van de industrie gunstige voorwaarden af te dwingen. Om een centrale voorraad efficiënt in te zetten, moet de verdeling ervan ook centraal aangestuurd worden: het is in ieders belang dat medicijnen en uitrusting prioritair daar terechtkomen waar de nood het hoogst is. Maar dat ligt natuurlijk erg gevoelig in de Europese lidstaten, die liefst de touwtjes zelf in handen houden. Het gaat niet alleen om veel geld; gezondheidsbeleid was tot op heden bij uitstek een bevoegdheid die de lidstaten zo veel mogelijk bij zich hielden. Dat breekt ons nu zuur op.

Hoewel de Europese Commissie al sinds SARS en de vogelgriep probeert om gezamenlijk in te kopen, lukte het pas om hier een mechanisme voor uit te werken nadat de varkensgriep uitbrak. De pijnlijke vaststelling was toen dat veel landen te veel vaccins inkochten en er voor sommige landen niets overbleef. Dit mechanisme van ‘gemeenschappelijke aanbesteding’ (het zogenaamde Joint Procurement Agreement) bleef echter, anders dan de Commissie wilde, gebaseerd op vrijwillige samenwerking. 

Dit is een stap vooruit, maar om een gemeenschappelijke aanbesteding te lanceren moet wel eerst onderhandeld worden tussen de geïnteresseerde lidstaten, wat soms lang kan duren. En de verdeling van de voorraad tijdens een crisis gebeurt op basis van een overeenkomst tussen de betrokken lidstaten, met slechts een beperkte flexibiliteit. Dus is het moeilijk om snel prioriteit te geven aan lidstaten waar de nood het hoogst is. De Europese Commissie heeft dat systeem nu ingezet. Naast deze mogelijkheid van gemeenschappelijk aanbesteden is er nog een ander mechanisme: de Europese samenwerking voor civiele bescherming: in dat kader kan met EU-fondsen een centrale noodopslag van medische noodmiddelen aangelegd worden. 

Hier heeft de Commissie een meer centrale rol, zodat besluiten sneller tot stand komen. Maar opnieuw moeten de lidstaten eerst bereid zijn. De omvang van de middelen is bovendien beperkt in vergelijking met wat de lidstaten samen zouden kunnen mobiliseren.

We weten het: de Europese hoofdsteden staan huiverig tegenover dit soort van samenwerking. Wat denken de Europese burgers? Hierover hebben we een grootschalig Europees onderzoek lopen. In november 2019, nog voor de uitbraak van Covid-19, deden we al een eerste test. We vroegen aan Nederlanders of ze erachter zouden staan dat de EU verantwoordelijk wordt voor de gemeenschappelijke aankoop, opslag en gecoördineerde inzet van medicijnen tegen epidemieën. 

Een substantieel deel van onze Nederlandse respondenten was voor, terwijl een minderheid ertegen was. Het prioritair inzetten van hulp in die lidstaten die het meest getroffen zijn, vormde voor onze Nederlandse respondenten ook geen probleem. Nederlanders zijn over het algemeen behoorlijk gesteld op hun eigen soevereiniteit, en beducht voor meer Europese inmenging. Het lijkt erop dat zelfs een vrij euro-kritische bevolking méér bereid is tot Europese solidariteit – die ook in ieders belang is – dan sommige nationale politieke leiders.