Direct naar artikelinhoud
Nieuws

Slachtoffers Hawija klagen staat aan voor ‘onrechtmatig’ bombardement

Elf slachtoffers van het bombardement op een wapenopslag in het Iraakse Hawija eisen een schadevergoeding van de Nederlandse staat. Hun advocaat, Liesbeth Zegveld, diende maandag namens hen een dagvaarding in waarin ze het handelen van de staat als ‘onrechtmatig’ betitelt.

Het gebied in Hawija na het Nederlandse bombardement. Er kwamen zeker zeventig burgers om het leven.Beeld Airwars.org

Bijna zeven jaar na dato zal de Nederlandse staat zich voor de rechter moeten verantwoorden voor het bombardement op Hawija. Het duurde aanvankelijk negen maanden voordat het kabinet het Openbaar Ministerie informeerde over de burgerdoden. Pas na publicaties van het NRC Handelsblad en de NOS kwam dat aan het licht. Het kabinet besloot eind 2020 4 miljoen euro beschikbaar te stellen voor de wederopbouw van de stad en om een onafhankelijke onderzoekscommissie in te stellen onder leiding van oud-minister Winnie Sorgdrager. Daar komt nu deze aanklacht nog bij.

De Nederlandse luchtmacht bombardeerde in de nacht van 2 op 3 juni 2015 een wapenopslagplaats van IS in Hawija, op minder dan 150 meter van een woonwijk. Door de luchtaanval ontploften de bommen die daar waren opgeslagen. Als gevolg daarvan kwamen zeker zeventig burgers om het leven en raakten meer dan vierhonderd gebouwen in de omgeving beschadigd.

Zonder waarschuwing

Zegveld stelt namens de slachtoffers dat de aanval niet proportioneel was. Het ‘verwachte concrete en rechtstreekse militaire voordeel’ was namelijk beperkt, terwijl de staat ‘wist of had behoren te weten dat de luchtaanval enorm veel burgerslachtoffers zou (kunnen) veroorzaken’. Het operationeel centrum van de coalitie dat de luchtaanvallen uitvoerde, had de aanval ingeschaald in de op een na hoogste risicocategorie voor nevenschade, daarbij waren de risico’s van secundaire explosies van de opgeslagen bommen niet eens meegewogen.

Volgens Paul Ducheine, militair jurist en hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam, is het lastig de zaak met de kennis van nu objectief te aanschouwen. ‘We worden gehinderd doordat we weten wat de uitkomst was van de aanval. Die kennis zal de rechter moeten negeren.’ In de rechtszaal zal het volgens Ducheine namelijk draaien om de vraag of de aanval gerechtvaardigd was met de kennis die de Nederlandse commandant op dat moment tot zijn beschikking had. Ducheine: ‘Als je dat doet, denk ik dat die aanval zeer wel rechtmatig geweest kan zijn. Een rechtmatige aanval kan ook onverwachte, desastreuze gevolgen hebben.’

In de dagvaarding staat ook dat de voorzorgsmaatregelen die Nederland trof om het aantal burgerslachtoffers te beperken – ’s nachts bombarderen en een vertraagde ontsteking van een paar van de bommen – ‘volstrekt ontoereikend’ waren. Advocaat Zegveld stelt bovendien dat het Verdrag van Genève Nederland verplicht omwonenden te waarschuwen voor het bombardement, wat niet is gedaan.

Zulke verplichtingen zijn volgens Ducheine relatief. Als de omstandigheden dat toelaten, moet je een effectieve waarschuwing geven. Maar dat doet vaak het effect van de aanval teniet. ‘Dit is een oorlog, en de tegenstander zit ook niet stil. Die kan zich na een waarschuwing voorbereiden’, legt Ducheine uit.

‘Geen adequaat onderzoek’

De advocaat wijst er in de dagvaarding op dat de Nederlandse staat ‘geen adequaat en onafhankelijk onderzoek’ heeft gedaan naar de burgerslachtoffers, terwijl dat wel verplicht zou zijn. Het ministerie van Defensie heeft zelf onderzoek gedaan naar het incident, maar kreeg geen toegang tot belangrijke Amerikaanse documenten. Ook het OM deed onderzoek naar de feiten en omstandigheden, maar wilde uitdrukkelijk niets zeggen over de vraag ‘of de geweldsaanwending rechtmatig is’.

Twee jaar geleden diende Zegveld een claim in tegen de Nederlandse staat namens 52 slachtoffers van het bombardement. Het kabinet ontkende aansprakelijk te zijn, daarom maakt ze nu namens elf van hen de gang naar de rechter. Twee van de eisers zijn na het bombardement naar Nederland gevlucht en wonen in Zoetermeer, de anderen wonen nog in Irak. In totaal verloren de eisers elf familieleden door het bombardement.

Zegveld, tevens hoogleraar War Reparations aan de Universiteit van Amsterdam, vertegenwoordigde eerder ook al slachtoffers in vergelijkbare zaken. Zo stelde ze namens negen weduwen de Nederlandse staat aansprakelijk voor het Bloedbad van Rawagede tijdens de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog, en stond ze twee Bosnische families bij die familieleden hadden verloren bij de Val van Srebrenica.

In een eerdere versie van dit artikel stond dat Paul Ducheine hoogleraar militair recht is. Dat klopt niet, hij is hoogleraar recht van militaire cyberoperaties.