Elke dag dat de oorlog in Oekraïne langer duurt, loopt de rekening op die ná de oorlog zal komen: die van de wederopbouw van het zwaar verwoeste land. Begin april schatte een groep internationale economen de kosten op 200 tot 500 miljard dollar, afhankelijk van de duur en de schaal van het oorlogsgeweld. De Oekraïense regering zelf gaat inmiddels uit van een schade van 600 miljard dollar. Her en der circuleren plannen voor een Marshallplan voor Oekraïne, vergelijkbaar met de Amerikaanse steun voor Europa na de Tweede Wereldoorlog.
Hoe groter de verwachte schadebedragen, hoe groter ook de verleiding bij westerse politici om Rusland te dwingen aan de wederopbouw mee te betalen. Wat dit idee van gedwongen herstelbetalingen extra aantrekkelijk maakt, is dat het Russisch geld voor het oprapen lijkt te liggen. Nu superjachten van Russische oligarchen toch al aan de ketting liggen, en nu westerse landen toch zo’n 300 miljard dollar aan valutareserves van de Russische centrale bank hebben bevroren, kan het Russische bezit ook gewoon helemaal worden afgepakt, klinkt het steeds vaker. ‘Pluk-ze-kaal’, de Russen, voor Oekraïne.
Maandag pleitte EU-buitenlandcoördinator Josep Borrell voor de beslaglegging op geld van de Russische centrale bank. „Ik zou daar erg voor zijn, want het zou heel logisch zijn”, zei hij in een interview met zakenkrant Financial Times. Het geld zit al „in onze zakken”, aldus de Spanjaard. Westerse landen hebben Russische buitenlandse valutareserves die in het Westen zijn gestald (naar schatting de helft van de totale reserves van 631 miljard dollar) bevroren. De wederopbouw van Oekraïne gaat „een ongelooflijke hoeveelheid geld” kosten, aldus Borrell. „Dit is een van de belangrijkste politieke vragen die op tafel liggen: wie gaat betalen voor de wederopbouw van Oekraïne?”
Taliban
EU-buitenlandchef Borrell noemt in het interview met de Financial Times een recent precedent: vorig jaar, na de machtsovername van de Taliban in Afghanistan, bevroor de Amerikaanse regering 7 miljard dollar aan reserves van de Afghaanse centrale bank, die gestald stonden in New York. Begin dit jaar ging president Joe Biden een stap verder. Hij pikte die 7 miljard in en verdeelde die naar eigen believen: 3,5 miljard gaat naar hulp voor de Afghanen, 3,5 miljard wordt opzij gezet voor Amerikaanse slachtoffers van de terreuraanslagen van 11 september 2001, die met rechtszaken proberen bij de Afghaanse pot geld te komen. „Iemand moet me uitleggen waarom wat goed is voor Afghaans geld, niet goed is voor Russisch geld”, zegt Borrell.
Charles Michel, voorzitter van de Europese Raad waarin de EU-regeringsleiders zitten, liet zich laatst in gelijke zin uit. In een gesprek met het Oekraïense persbureau Interfax-Ukraine zei hij dat hij de juristen van de Raad laat onderzoeken hoe de Russische tegoeden op een wetmatige manier kunnen worden ingenomen om de wederopbouw van Oekraïne te betalen. Volgens hem is dat een kwestie van „eerlijkheid” en „gerechtigheid”.
Op een curieuze manier spelen hier de herinneringen aan de nasleep van de twee wereldoorlogen door elkaar heen. Na de Eerste Wereldoorlog werd Duitsland gedwongen tot forse herstelbetalingen, in het verdrag van Versailles. Na de Tweede Wereldoorlog moest Duitsland weer betalen, maar kreeg het óók veel steun: de Marshallhulp. Anno 2022 is het idee dat Rusland met gedwongen herstelbetalingen de grootschalige hulp voor Oekraïne moet gaan betalen. In de VS speelt de discussie eveneens – en daar worden de voorbereidingen al getroffen. President Biden tekende onlangs een decreet om het bezit van rijke Russen te verkopen.
Juridische obstakels
Inpikken van valutareserves van de Russische centrale bank lijkt lastiger te liggen. Minister van Financiën Janet Yellen zei onlangs dat zo’n stap „niet lichtvaardig” zou worden genomen. Mogelijk, zei ze, is daar speciale wetgeving voor nodig.
Stephan Schill, hoogleraar internationaal en economisch recht aan de Universiteit van Amsterdam, zegt aan de telefoon dat er „nogal wat juridische obstakels” zijn voor de beslaglegging op buitenlands oligarchen- en centralebankgeld.
In de Europese Unie en haar lidstaten, zegt hij, is er „geen bestaand juridisch raamwerk” voor. En ook het volkenrecht vormt een obstakel. In het moderne volkenrecht, zegt de hoogleraar, heeft het bezit van individuen en bedrijven vaak juist specifieke verdragsbescherming gekregen tegen „arbitraire of discriminatoire stappen van overheden”. Schill: „We zijn steeds verder afgeraakt van het idee dat de overheid zomaar kan pakken wat zij wil.”
Het vermogen van buitenlandse overheden, zoals beheerd door centrale banken, is daarnaast beschermd door het principe van staatsimmuniteit, zoals dat onder meer in een VN-conventie staat beschreven. Staten hebben in beginsel geen rechtsmacht over elkaars eigendommen. Het principe is niet absoluut, zegt Schill, maar de uitzonderingen erop zijn beperkt.
Dat kun je zien aan uitspraken van het Internationaal Gerechtshof. Dit hof van de Verenigde Naties wijkt niet snel af van het principe van staatsimmuniteit, ook niet in zaken over herstelbetalingen na een oorlog.
In 2012 diende bij dit hof in Den Haag een geschil tussen Italië en Duitsland over herstelbetalingen na gedwongen tewerkstelling van een Italiaan door nazi-Duitsland. Italië had beslag gelegd op een villa aan het Comomeer dat in handen was van de Duitse staat. Daarmee, aldus het Gerechtshof, had Italië de Duitse staatsimmuniteit geschonden. Duitsland had al herstelbetalingen gedaan zoals was geregeld in internationale verdragen, stelde het hof toen ook.
Herstelbetalingen, zegt Schill, zijn in de geschiedenis – bijvoorbeeld vlak na de Tweede Wereldoorlog – meestal geregeld in verdragen. Door al tijdens een oorlog beslag te leggen op tegoeden van een ander land, omzeil je dat hele proces. „Dat kun je natuurlijk doen, maar of het wetmatig is, is een andere vraag.”