Terug naar de krant

‘We hebben een spin in het web weten te traceren’

Leeslijst interview

Jill Coster van Voorhout, socioloog en jurist Met bankgegevens kun je misdaad opsporen. Jill Coster van Voorhout werkte aan een algoritme in de strijd tegen mensenhandel.

Leeslijst

Ooit kreeg Jill Coster van Voorhout een rondleiding van een agent in Utrecht. Een rondleiding langs nagelsalons, wasserettes, restaurants en bordelen, waar volgens de politie mensen mogelijk werden uitgebuit. Ook liet de agent haar een snackbar zien waarvan het personeel jarenlang onder in de werfkelder op stapelbedden leefde en meer dan zestien uur per dag moest werken. Dat dit nota bene in haar eigen straat was gebeurd, greep de onderzoeker aan.

2019 was een levendig jaar voor de sociaal wetenschapper en jurist. In maart kwamen de eerste resultaten naar buiten van het project dat ze samen met ABN Amro en de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid opzette: een algoritme en financiële onderzoeksmethoden die in bankgegevens naar sporen van mensenhandel en arbeidsuitbuiting zoeken. In oktober ontvingen ze een Computable Award voor het ‘ICT-project van het Jaar in het Grootbedrijf’, een maand later namen zij en haar team een Amsterdamse Innovation Award in ontvangst.

„Toen ik in 2007 een boekje schreef over mensenhandel en arbeidsuitbuiting, heb ik gekeken wat andere landen hiermee doen in sectoren als de horeca, land- en tuinbouw, hennep knippen, zelfs kroepoekbakken... Zaken die ook in Nederland speelden, maar waarvoor eigenlijk weinig aandacht was. In België hadden ze bijvoorbeeld al een veel beter perspectief op mensenhandel buiten de seksindustrie.”

Hoe groot is de kans dat ik of jij er in het dagelijks leven mee in aanraking komen?

„Naar schatting worden wereldwijd jaarlijks zo’n 24,9 miljoen mensen slachtoffer, er gaat vermoedelijk 150 miljard dollar in om. Het komt voor in allerlei sectoren: restaurants, transport, aspergesteken, de bouw... dus ja, er is een kans dat je met producten of diensten te maken krijgt die op een dergelijke manier tot stand zijn gekomen. Geschat wordt dat er jaarlijks 6.500 nieuwe slachtoffers in Nederland zijn, maar de nationaal rapporteur Herman Bolhaar zei in oktober opnieuw hoe zorgwekkend hij het vindt dat hij steeds minder zicht heeft op de aard en omvang. Want hoewel Nederland altijd wordt gezien als een land waar hier juist heel veel aandacht voor is, loopt het aantal slachtoffers dat we weten te detecteren al langere tijd terug.”

Lees ook Meer migranten claimen slachtoffer ‘mensenhandel’ te zijn
De Veilige Veste in Leeuwarden is het grootste opvangcentrum in Nederland voor slachtoffers van mensenhandel. Het meisje op de foto komt niet voor in het verhaal.

Hoe komt dat?

„Door een aantal factoren, maar met name ander beleid. Na de vluchtelingencrisis is Nederland meer gaan inzetten op mensensmokkel in plaats van -handel. Onderzoek richt zich er te weinig op of een smokkelaar mensen heeft uitgebuit of dat wilde gaan doen. Ook lijkt het erop dat onder de huidige privacyregels (AVG) sommige zorginstellingen denken dat ze geen meldingen kunnen doen als ze geen schriftelijke toestemming hebben van een slachtoffer. Dat is denk ik een verkeerde lezing van de AVG, maar het heeft wel effecten.”

En jij dacht: het is tijd dat we dat beter gaan doen in Nederland?

„Ja. Het viel mij op dat studies steeds wezen op het feit dat de publieke sector mensenhandel niet alléén kan aanpakken, maar dat de private sector dit ook niet alleen kan.”

Waarom niet?

„Omdat de publieke sector niet over bankgegevens beschikt. Maar je wilt je óók richten op het geld, want uiteindelijk gaat het daders om financieel gewin. Dus ik dacht: waarom beginnen we niet gewoon zo’n samenwerking? En als je dan het geld volgt, kun je er dan achter komen welke structuren en netwerken erachter zitten, hoe mensen zich ten opzichte van elkaar verhouden?”

Welke indicatoren kunnen wijzen op mensenhandel en uitbuiting?

„We gebruiken twee soorten: context- en financiële indicatoren. Een contextindicator is bijvoorbeeld het feit dat meerdere mensen op één adres wonen. Handelaren willen graag controle hebben over mensen en zetten ze daarom op één fysieke plek. Bovendien is het vaak ook zo dat de leeftijd van deze mensen onderling niet veel verschilt. Een financiële indicator kan zijn dat het salaris meteen nadat het is gestort, er weer wordt afgehaald. Op papier lijkt het dan alsof je netjes salaris hebt gekregen, maar in de praktijk heb je er dus nooit beschikking over gehad.

„Als deze aanwijzingen zijn gevonden, dan kijken bankmedewerkers waar het geld heen gaat en doen zij een bronnenonderzoek. Je kunt bijvoorbeeld op Google Maps zien wat voor gebouw op het adres staat. Hierna kan een verdachte transactie naar de Nederlandse Financial Intelligence Unit worden gestuurd. Die overheidsdienst doet ook onderzoek, en als zij het verdacht vinden gaat het naar opsporing.”

Hoeveel indicatoren hebben jullie?

„Zesentwintig. Die hebben we gedeeld met andere banken. Binnenkort gaan we samenwerken met in elk geval vier banken, negen publieke partijen, en vijf onderzoekers. Twee ervan zijn strafrechtelijk georiënteerd, twee zijn gespecialiseerd in kunstmatige intelligentie. Met hen ben ik nu ook zoekopdrachten aan het maken voor seksuele uitbuiting, het gedwongen plegen van misdrijven of orgaanverwijdering.”

Hoe kun je bijvoorbeeld orgaanverwijdering herkennen?

„Eén idee gaat ervan uit dat orgaanverwijdering vaak in het buitenland gebeurt. Als iemand na bijvoorbeeld een niertransplantatie nierfalen krijgt, heeft hij of zij hier in Nederland medische zorg nodig. Een zorgverlener kan dat wel aan een patiënt zien. Diegene moet misschien ook bepaalde medicatie kopen, en zolang je dat digitaal doet, zie je dat in bankgegevens terug.”

Wat heeft jullie tijdens het onderzoek verbaasd?

„We waren positief verrast over hoe veel gegevens beschikbaar zijn en hoeveel informatie je daaruit kunt halen als je weet waar je op moet letten. Op een gegeven moment hebben we echt een spin in het web weten te traceren: iemand die op allerlei manieren geld ontving en overmaakte en mensen huisvestte. De informatie is zó waardevol, maar tegelijkertijd wordt het dus nog maar weinig toegepast. En dat snap ik, want zo’n samenwerking is ook heel moeilijk. Als een bank en de overheid gegevens willen delen, moet dit een wettelijke basis hebben. Onder de nieuwe ondermijningswetgeving is dit al mogelijk. En ons initiatief is ondergebracht bij het Financieel Expertise Centrum.”

Je zei al eerder dat het om heel veel sectoren gaat. Zou je bedrijven en consumenten oproepen om beter na te denken over de prijs die zij ergens voor betalen?

„Ja, dat denk ik wel. Ik kan je foto’s laten zien van een wasserij hier in Amsterdam die is opgerold. De Syrische vluchtelingen die er werkten leefden in stapelbedden, tussen de chemische geuren van wasmachines. En het lijkt erop dat alle soorten hotels, van vijf sterren tot geen ster, gebruikmaakten van deze wasserijservice. Het is echt overal om je heen, en het blijft bestaan zolang er op prijs wordt geconcurreerd.”

Een versie van dit artikel verscheen ook in NRC Handelsblad van 6 januari 2020.

Mail de redactie

Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

Maximaal 120 woorden a.u.b.
Vul je naam in